Calistri 19
De nacht verloopt rustig. Er wordt geen teken van leven gezien van het kamp van de bandieten. Geen licht door de bomen of een spoor van rook van een kampvuur.
Besloten wordt om de tent op de wagen te laden en dan de wagen gecamoufleerd in de bosrand te zetten. De sporen worden ook vakkundig verwijderd en dan kan de groep te paard sneller naar het kamp. Happs gaat gekneveld mee maar eerst moet hij de laatste aanwijzingen nog geven. Hij gaat bij Andre op het paard. Hij wisselt af tussen behulpzaam, chagrijnig en boos richting Kressel.
"Ik heb jullie nu goed geholpen - met dit laatste fucking verradelijke dienst zijn wij quitte, klaar? Dat bitch Kressel verdient de dood, en meer, dus toon haar geen genade! En dan ben ik een vrije man, oké? Ja? JA? Dan heb ik toch alles gedaan dat nodig was? Je hebt dan de daders. Ik ga terug naar Brevoy en kijk of ik daar wat van de rest van mijn idiote leven kan maken. Hoor je me? Dan zijn we quitte! Dan zijn we toch gmPFFkm!"
Andre duwt een lap oude stof terug in de bandiet zijn mond en geeft hem een flinke klap op het oor. Happs kijkt hem woedend aan, maar wanneer Andre zich omdraait om het paard te bestijgen is de blik meer angstig dan boos. Roderick loopt naar Happs toe en kijkt hem gevoelloos aan.
"Haast je niet naar de vonnis van Iomedae, want Zij weegt AL je daden, niet alleen twee dagen met tegenzin richting aangeven."
De Warpriest gaat dan weer door met zijn zwaard slijpen en Happs sluit, hoofdschuddend, zijn ogen.
******************************************************************
De groep moet langs de noordkant van de rivier over het pad. Naar het bos toe is een spoor te zien, waaronder ook een karrespoor. Na zo'n 3 mijl komen ze de eerste beek richting het noorden tegen - deze moeten ze blijkbaar voor een paar honderd meter volgen om bij het kamp te komen. Happs heeft gezegd dat er meestal wachters in de bomen zijn - na een directe vraag ernaar.
Waar de beek het rivier instroomt is een soort slangenspoor te zien, maar dan een beest van ca 3 meter, Happs noemt het wezen een tatzyl. Dat is een soort draakachtige worm.
Vlak voor de beek naar het noorden worden de paarden een klein stukje het bos in gebracht. Daarna gaat de groep sluipend naar het kamp. Ruach met Spes voorop, Bruce een stukje daarachter en daarna de rest. Ruach merkt als eerste drie bandieten - een booskijkende vrouw met een dun gezicht en een dikke man met een dik zwarte baard zitten op een boomstam terwijl een derde man op een klein vuurtje wat vlees bakt. Voordat Ruach zijn aanpak heeft kunnen bedenken kraakt een flinke tak ergens achter hem onder Roderick zijn zware laarzen.
Het kamp blijkt dan inderdaad een wachter in de boom te hebben, meerdere zelfs, en deze hebben ook oren. Een flinke knal ontploft in de buurt van de bijna-sluipende party, die zo hyper-alert zijn dat ze allemaal op het juiste moment wegduiken voor het gevaar. De bandieten springen overeind en roepen dat "Ze hebben ons gevonden! Pak ze!"
Ruach wijst naar voren en roept een commando. Meteen springt Spes naar voren, hoofd laag en grommend. Andre en Bruce pakken snel hun bogen, al eerder opgespannen, en beginnen met schieten. Spes krijgt het zwaar te verduren in de eerste seconden, eerst krijgt hij een messteek van een bandiet en meteen daarna hakt Kressel op hem in met twee hakbijlen! Ollie ziet dat aan de andere kant van de beek ook een bandiet in een boom zit. Hij pakt een grappling hook en rent naar de uitkijkplatform toe maar voordat hij daar is heeft Andre de bandiet al zo zwaar verwond dat hij zich overgeeft. Hij gooit zijn wapens naar beneden en laat zijn touwladder zakken.
Roderick, Spes en Ruach maken snel een einde aan de bandieten terwijl een witgloeiende pijl van Mea Kressel neerknalt. Mea blijkt verwoestende schoten te kunnen lossen.
De bandiet van de overkant probeert nog te vluchten maar Bruce haalt hem in, vooral ook omdat de bandiet zijn enkel verstuikt heeft.
Terug bij het kamp worden de overlevenden verhoord. De groep speelt de bandieten tegen elkaar en Happs uit, waaruit blijkt dat Happs niet volledig de waarheid heeft verklaard. Hij wordt ter plekke veroordeeld voor banditisme en Roderick velt als beul het vonnis. Dan is het tijd om rond te kijken terwijl de laatste twee gewonde bandieten hun opties overwegen.
In de wagen van de bandieten wordt een berenklem gevonden, die als val was gezet tegen overvallers. Deze val wordt ingegraven op het pad naar het noorden. Er zijn namelijk nog 4 bandieten op jacht. Die zullen binnen 2 dagen terugkomen.
Alle spullen worden doorzocht. De ring van Svetlana wordt echter niet gevonden. De bandieten geven aan dat die gestolen zijn door mites (kleine blauwe wezens, fey-achtig) Ze wonen in een dode plataan. Als je het bos uitgaat en de rivier 10 miles naar het zuidoosten. Oleg en Svetlana hebben hier ook over verteld bij het beschrijven van het gebied. Als je naar het zuiden reist, tot de Thorn River, en dan naar het oosten, kom je op een gegeven moment bij een breed stuk grasland met één uittorende boom die van veraf te zien is. De Oude Plataan, met hoofdletters, heeft een slechte reputatie als "enge plek".
******************************************************************
|