|
Inhoud Storybook |
|
|
|
Login |
|
|
|
Registratie |
|
|
Wil je ook zelf nieuws-berichten, sage advice tips, forum berichten en nog veel meer kunnen
achterlaten op deze site? Vraag dan hier een useraccount aan. |
|
|
|
HOMEPAGE | DND WEEKEND (2001-2004) | HOOFDSTUK 3: DE ZHENTARIM
| Kennismaking met de Zhentarim in Scournobel | Gespeeld bij/in Pepijn in Deventer op 11 mei 2002 |
|
(reacties) |
De groep avonturiers heeft het er van genomen en iedereen heeft de tijd gebruikt om een aantal persoonlijke zaken te regelen. Er werd druk gehandeld in magische zaken en de rust was behoorlijk weergekeerd. Totdat, op een goeie dag, er iets gebeurt wat de zaken voor onze vrienden weer helemaal op z'n kop heeft gezet. Overigens geldt dit niet alleen voor de groep avonturiers, maar eigenlijk voor heel Scornubel.
18 Marpenoth 1372
Het is middag in Scornubel.
Een boel geschreeuw klinkt van buiten de Traveller's Rest. Een menigte mensen verzameld zich op het kleine pleintje en kijkt verschrikt naar een tweetal statig geklede mannen die elk op de rug van een tweetal Wyverns vanuit de lucht naar beneden glijden. De grote monsters kijken vervaarlijk naar de menigte, een aantal mensen vlucht in paniek weg als een van de Wyverns oorverdovend begint te brullen. Grote emblemen van de Zhentarim prijken op de kleden waarmee de Wyverns bedekt zijn. Dit kunnen niets anders dan twee roemruchte Zhentarim Skymages zijn, weten een aantal omstanders te fluisteren.
Jullie zien een twintigtal stevig bewapende mannen met grote schilden, splint malin en speren vanuit een andere straat naar het gebouw van handelshuis 'De Witte Raaf Trading Coster' gemarcheerd, ook zij dragen fier een Zhentarimvlag en onder luid tromgeroffel wordt er door een van de Skymages aangeklopt bij het handelshuis, waar hij hartelijk verwelkomd wordt door de oudere man die open doet. De andere Skymage geeft een grote stapel pamfletten aan zijn manschappen en laat deze uitdelen.
De Skymages verdwijnen naar binnen en een tiental Zhentarim soldaten beginnen de Wyverns aan kettingen en grote pinnen, die in de grond worden geslagen, vast te maken. Twee andere soldaten vervangen het bord van 'De Witte Raaf Trading Coster' door een nog groter bord met 'Zhentarim Handelshuis'. De rest stelt zich op als bewaker van het Handelshuis. Je ziet de menigte enigszins verdwaasd toekijken als de pamfletten verder uitgedeeld worden. "Dit is handel, ik ga goud geld verdienen", horen jullie diverse mensen zeggen. "Bij Lathander, dit wordt een handelsoorlog op deze manier", klinkt het verderop.
De inmiddels gearriveerde groep Red Shields probeert de menigte uiteen te drijven, ook zij kijken bezorgd. Het ziet er naar uit dat de Zhentarim gearriveerd zijn in Scornubel en dat ze blijven.
Na wat rondvraag hier en daar blijkt al snel dat de meningen in de stad verdeeld zijn over deze actie van de Zhentarim. Veel mensen denken er een slaatje uit te slaan, maar bij andere mensen boezemt deze actie angst in. Dit wordt alleen maar versterkt als de geruchten de stad bereiken dat er een groot leger op weg is van Darkhold naar Scornubel. Ook zou de Zhentarim over een grote hoeveelheid goud beschikken en zouden er zelfs al mensen geronseld zijn om als soldaat van de Zhents te dienen.
De naam die onder het affiche staat, doet ook hier en daar belletjes rinkelen. Rufus Slandobar wordt ook wel de Slachter van Daggerdale genoemd. Hij schijnt daar een tijdlang een schrikbewind gevoerd te hebben en heel wat moorden op zijn conto te hebben staan.
Lyssiah zegt gehoord te hebben dat er een boekhandelaar in de stad zo'n 10 pakhuizen in het handelsdistrict op heeft gekocht. Dit komt de groep erg raar voor, want het is niet een actie die bij een eenvoudige boekhandelaar hoort. Het lijkt bijna of Joltan de boekhandelaar, gevestigd in de Langstraat, banden heeft met de Zhentarim.
Als later die dag ook nog een hogepriester van Tyr naar Durranak en Namelak toekomt en hen vraagt om actie te willen ondernemen tegen deze opkomst van de Zhentarim en de kerk van Bane, onze vrienden hier natuurlijk graag mee in. Ook heeft Namelak met zijn ex-collegae van de Red Shields gesproken en zij verwelkomen iedere hulp van sympathisanten.
Als Durranak en Namelak van de kerk van Tyr weer op weg zijn naar de Traveller's Rest, passeren ze een steegje waar verdachte geluiden uit komen. Het blijkt dat hier een overval aan de gang is. Dapper als ze zijn, rennen ze er op af en redden zo het dankbare slachtoffer. Helaas ontsnappen de bandieten wel. De Red Shields schieten te hulp en nemen gegevens op en vragen naar omschrijvingen van de daders. De soldaten van de Red Shields geven aan dat het niet waarschijnlijk is dat ze hier tijd voor hebben, want sinds een paar dagen is de kleine criminaliteit in Scornubel dramatisch toegenomen. Ze zijn al lang blij dat er niet meer dodelijke slachtoffers vallen.
's Avonds, als onze groep in de Traveller's Rest zijn teruggekeerd, vind er nog overleg plaats, maar het is al laat en de groep gaat naar bed.
19 Marpenoth 1372
De volgende ochtend is de groep na een onrustige nacht vroeg op en het overleg gaat meteen verder. Er wordt vergadert over wat de volgende stap zou moeten zijn en wat de beste strategie is. Er wordt besloten dat de eerste op te volgen aanwijzing toch de boekenzaak zou moeten zijn, vanwege de vermoedelijke banden met de Zhentarim. Zo gezegd, zo gedaan. Er wordt een bezoek aan de boekenzaak geleverd, er worden vragen gesteld, er worden suggestieve opmerkingen geplaatst, maar het baat niet. Wat wel bijzonder opvalt is het eigenaardige karakter van de eigenaar. Namelijk, behalve dat hij een rat-achtig spits gezicht heeft en een beetje voorover gebogen loopt, komt hij extreem nerveus over. Hij wordt al snel gekscherend een knaagdier genoemd in de groep.
Als de situatie te zenuwachtig wordt komt de groep er al snel achter dat ze te maken hebben met een weer-rat (kan haast niet anders, aangezien de boekverkoper ter plekke verandert in een reusachtige rat. Na een hevige worsteling in de krappe boeken- en curiosazaak, wordt de weer-rat overmeesterd. En als de rust weer lijkt teruggekeerd, wordt er boven gestommel gehoord. Enkele leden van de groep snellen zich de trap op en treffen daar in een soort vergaderzaal een cleric van Bane aan, tezamen met nog twee andere ratmensen. Deze worden na een hevig gevecht verslagen en de paniek lijkt uiteindelijk bezworen te zijn. Systematisch wordt het hele gebouw uitgekamd, wat zelfs nog tot een georganiseerde bestorming van het toilet leidt.
In de kelder word een altaar gevonden wat gewijd is aan Bane. Hier staat ook een groot standbeeld en als de groep ten tonele verschijnt, verandert dit beeld spontaan in een levende gargoyle. Deze wordt met gevaar voor eigen leven uiteindelijk ook naar het eeuwige verbannen en de groep heeft de gelegenheid om verder rond te kijken. Men komt er achter dat dit een verborgen maar zeer invloedrijke tempel van Bane moet zijn, gezien de hoeveelheid negatieve energie. Stuk voor stuk krijgen de leden van de groep hier rillingen over hun rug en zware angstbeelden.
In de vergaderzaal boven ontdekt de groep een document dat onomstotelijk bewijs levert dat Bane met de Zhentarim samenwerkt. Uit het document blijkt dat een zekere Liandor de Schone aan het hoofd staat van het dievengilde in Scornubel en dat ze zijn ingehuurd door de Zhentarim om via hun specialiteit de Red Shields zoveel mogelijk bezig te houden. Terwijl ze uiteindelijk beneden staan te overleggen over wat te doen, staat iedereen stokstijf als er gebons op de voordeur klinkt. Ze reageren niet direct, maar als het gebons aanhoudt, gevolgd door een luide stem die iets roept in de trand van "Doe open, we weten dat er iemand is. Huiszoeking van de Zhentarim !!!", loopt Namelak op de deur af en trekt hem open. De sergeant van een zestal Zhentarim-soldaten kijkt boos uit zijn ogen en zegt: "Zhentarim. Huiszoeking. Mogen we binnenkomen...", waarop Namelak direct antwoord met een overtuigend "NEE !!!". De deur wordt dichtgesmeten en dat is dat. De groep hoort de Zhents buiten vertwijfeld overleggen en ziet door een raam dat ze uiteindelijk verward weglopen. De groep kijkt vol verbazing naar Namelak en stuk voor stuk geven ze hem een schouderklopje onder luid gelach.
De spelers, weer terug in de Traveller's Rest, zijn er al vrij snel uit dat de informatie die ze in de boekwinkel hebben gevonden dit de sleutel kan zijn tot het beschadigen van de Zhentarim.
Er wordt besloten dat een bezoekje aan madam Liandor op zijn plaats is en dat het mogelijk is haar de chanteren met aangifte bij de Red Shields. Het zal echter niet makkeljik zijn om bij haar binnen te komen. Er schijnt in de riolen van Scornubel een ondergrondse markt te zijn en dat haar hoofdkwartier in de buurt is. Lyssiah weet er uiteindelijk achter te komen waar een ingang tot deze markt te vinden is. In de groep wordt ook besloten om met de smoes van een buitenkansje op handelsgebied binnen te gaan.
Er worden plannen gesmeed voor de volgende dag en de groep gaat op zoek naar dromenland. De volgende ochtend horen ze tijdens het ontbijt dat het leger van de Zhentarim inmiddels is gearriveerd in Scornubel en dat ze zijn begonnen aan patrouilles door de stad.
20 Marpenoth 1372
Er is een gekke situatie ontstaan in Scornubel, waar nu zowel patrouilles van de Zhentarim en van de Red Shields te vinden zijn. Over het algemeen laten ze elkaar met rust, maar de spanning is overal in de stad te snijden. De groep gaat de straten op maar wordt door de eerste de beste patrouille van de Zhents aangehouden. Deze patrouille bestaat uit een mage, een sterke orc en vier soldaten. Dit is ook niet zo gek, aangezien de groep avonturiers er niet aan ontkomt een opvallende verschijning te zijn in de straten van Scornubel. De Zhents bevelen dat de groep zich laat fouilleren, maar zij laten dit (uiteraard) niet toe. Lyssiah vermoedt dat ze op zoek zijn naar iets specifieks. Er ontstaat een gevecht en de patrouille wordt verslagen, echter niet voordat ze luidkeels 'alarm' en dat soort kreten hebben kunnen roepen. Het is duidelijk dat het hazepad gekozen moet worden. Het stoffelijk overschot van de mage wordt meegenomen.
Rennend door de stad wordt naar een schuilplaats gezocht en gevonden, dankzij Namelak, die zijn hele leven al in Scornubel woont. Na twee uur ondergedoken te zijn bij vrienden van Namelak, zoeken ze een onopvallende route naar het hoofdkwartier de Red Wizards, waar ze op hun donder krijgen voor het verstoren van de instabiele wapenstilstand tussen de Zhentarim en de Red Shields.
Later op de dag gaat de groep naar de plaats waar de ingang van de riolen zou moeten zijn. In een steegje staat iemand bij een putdeksel op wacht. Ismael houdt de groep niet naar binnen, maar laat zich wel overtuigen om zijn baas te halen. De smoes van de handel werkt en ze worden naar binnen geloodsd door een half-ork die Tobias heet.
Ze komen terecht op een ondergrondse marktplaats waar de meest curieuze handel wordt gedreven. Het is er vrij rustig, maar onze vrienden voelen zich niet op hun gemak. Ze worden na veel gestuntel doorgelaten tot het verblijf van Liandor de Schone, die een gigantische haakneus blijkt te hebben. De bewaking is er bijzonder stevig te noemen. Lyssiah doet het woord en doet aan Liandor een handelsvoorstel, welke wordt geaccepteerd. Lyssiah moet 50 vaten elvenwijn leveren voor 18.000 goud. Lyssiah, die beseft dat ze snel echt ter zake moet komen of er anders niets meer te zoeken heeft, begint over de brief die in het hoofdkwartier van Bane gevonden is. Liandor schrikt zichtbaar bij het aannemen en lezen van het bewijsstuk, maar denkt slim te zijn door het vervolgens te vernietigen.
Nu is het de beurt aan de groep (en vooral Lyssiah) om aangeslagen te zijn en met hun mond vol tanden laten ze zich weer wegsturen naar buiten. Durranak gaat naar de tempel van Tyr en brengt verslag uit van de vorderingen tot zover. Op basis van de uitschakeling van het hoofdkwartier van Bane vergroot de tempel het budget van Durranak tot 6.000 goud.
Terug in de Traveller's Rest volgt een hevige discussie over hoe ze nu weer uit deze benarde positie moeten komen. Lyssiah maakt haar druk over hoe ze onder de deal van de elvenwijn uit moet komen, de rest van de groep maakt zich meer zorgen over hoe ze nu verder moeten zonder bewijs. Na lang beraad en advies van Elmar (die ook nog even zijn drukke agenda wilde onderbreken voor een kort onderhoud met de groep) besluit de groep om opnieuw Liandor te gaan chanteren, maar nu met een zelfgeschreven brief die aan haar ter plekke zou moeten worden overhandigd.
21 Marpenoth 1372
De volgende ochtend gaat de groep op pad met een brief die als volgt luidt:
Liandor,
Ons akkoord over de elvenwijn was een dekmantel om u te ontmoeten. De werkelijke reden van ons bezoek was het volgende. Wij zijn nog steeds in het bezit van bewijslast welke u in de visie van de tempel van Bane en bij de Zhentarim een vijand kan maken. U weet welke gevolgen dit heeft.
Wij willen van u de exacte lokatie van de heer Semmemmon en lady Ashemmi. U heeft de resterende brandtijd van onze toorts om onze vraag te beantwoorden. Uw positie zal door ons zeker worden gesteld indien u aan onze vraag voldoet.
Indien u besluit onze vijand te willen zijn, zullen u en uw organisatie de volgende dageraad niet meemaken.
Vol goede moed komen ze aan bij het putdeksel (deze keer zonder bewaking) en gaan naar binnen. Op de ondergrondse marktplaats is alles verlaten (er staan alleen lege kraampjes) maar Tobias de rioolranger verschijnt. Hij vraagt wat de groep wil en Lyssiah vertelt dat hij een belangrijke brief bij Liandor moet bezorgen. Echter, bij het aannemen van de brief maakt Tobias gelijk de brief open en leest hem. Hij is zichtbaar onder de indruk en de groep ziet hem razendsnel denken.
Tot grote verrassing komt Tobias met het voorstel dat hij de groep naar Semmemmon kan en wil brengen. Hiervoor is een lange tocht door de riolen van Scornubel en de Underdark (een enorm ondergronds grottenstelsel) nodig. Hij zegt ook dat de groep zonder een goede gids deze tocht niet alleen kal voltooien, omdat ze vol gevaren zit en zelfs langs de Stad der Doden leidt. Hij vraagt als tegenprestatie het hoofd van Liandor, zodat hij vervolgens haar functie en dus het hele dievengilde over kan nemen.
Nu is het de beurt aan de groep om snel na te denken en te kort te overleggen. Ze zijn snel uit dat dit een goede optie is, maar komen wel met Tobias overeen dat Liandor zal worden uitgeleverd aan de Red Shields in plaats van aan Tobias. Hiermee is zij uiteraard ook uitgeschakeld en kan Tobias de leiding over het gilde overnemen. Besloten wordt om de volgende dag vroeg te vertrekken met voldoende proviand, waar Tobias voor zal zorgen.
22 Marpenoth t/m 11 Uktar 1372
De groep ontmoet Tobias op de afgesproken plaats en tijd en met z'n allen trekken ze de gore en stinkende riolen van Scornubel in. Tobias bewijst zich als een echte rioolranger, gezien zijn kennis van het hele stelsel en zijn eigenschappen die het mogelijk maken zich bijzonder wendbaar te maken in nauwe gangen.
De reis verloopt voorspoedig. Hoewel Tobias regelmatig stopt en zijn neus de lucht in steekt en de oren spitst, heeft de groep het gevoel dat ze opschieten. Al snel laten ze de riolen achter en lopen ze een vochtig en donker grottenstelsel in. Ze overnachten in wat grotere ondergrondse ruimtes maar slapen niet rustig. Wachten worden in teams van twee personen gehouden en gezien de geluiden die regelmatig gehoord worden, blijven ze bijzonder oplettend. Caladan en Durranak voelen zich als dwergen in hun element.
Tijdens de derde nacht wordt de groep opgeschrikt door stemmen die snel naderen. Iedereen staat op scherp en houdt zich verscholen. Aan de stemmen te horen (dwergs, maar met een vreemd accent), lijkt het of er meerdere wezens in aantocht zijn. Ze lijken te discusseren over welke richting ze op moeten, alsof ze verdwaald zijn. Op het moment dat de stemmen binnen lijken te komen, springt Lyssiah naar voren en ontsteekt een magisch licht wat de ruimte bijna volledig verlicht. Het is nu duidelijk waar de groep mee te kampen heeft. "Een Attin", schreeuwt Tobias en ook hij springt, met zijn boog in aanslag, naar voren. De Attin, geschrokken en duidelijk in paniek, weet geen raad met zichzelf, maar heft in een reflex een enorme knuppel.
Mourn Moondown is er als eerste bij en springt voor de Attin. Hij raakt hem (of moet ik 'ze' zeggen?) hard. Ook de dwergen beginnen ogenblikkelijk, onder het roepen van vele strijdkreten, te vechten alsof hun leven er vanaf hangt. Dat blijkt het ook te doen, want de Attin bewijst zich als een zeer sterke tegenstander. Na een slopend gevecht weet de groep hem te overmeesteren en Caladan dient hem de genadeslag toe.
Hijgend en puffend zit de groep bij te komen en overlegt wat ze nu moeten doen. Hoewel Tobias adviseert door te gaan (het gevecht heeft andere monsters uit de Underdark aan kunnen trekken), kiest de groep er voor om hun nachtrust af te maken en zo te kunnen studeren en mediteren in de ochtend. De nacht blijft verder gelukkig rustig.
De groep gaat verder en vindt een dag later weer een grotere ruimte waar de stoffelijke overschotten liggen van een Troglodiet en twee soldaten van de Zhentarim. De ruimte wordt verder doorzocht, maar niets wordt gevonden. Onderzoek wijst uit dat deze lijken hier al meer dan een dag liggen. De groep concludeert hieruit dat de Zhents ze voor zijn en dat ze moeten opschieten.
Weer gaat de groep verder, onder leiding van Tobias, en het tempo wordt opgevoerd. Echter, weer een dag later, op geen gegeven moment houdt Tobias weer halt. Ze naderen een ruimte die volgens hem heel erg geschikt is om een valstrik op te zetten. Echter, de groep heeft geen andere keuze dan toch maar door te gaan, zij het extra oplettend. Ze gaan een groep in die inderdaad erg geschikt is voor een overval. Het is een brede gang in een hoge ruimte. Op ongeveer 2 meter hoogte zijn aan weerzijden galerijen (een soort brede richels) uitgehouwen. In deze grot is de stank bijna onverdraaglijk.
Al meteen bij binnekomst blijkt waar deze stank vandaan komt, want er springen een aantal Troglodieten tevoorschijn. Een ingewikkeld en hevig gevecht ontstaat en onze helden weten na een tijd toch de groep langzaam maar zeker meester te worden. De Troglodieten scheiden een bijzondere stank af waarvan de halve groep bijzonder misselijk van wordt, maar het lukt ze toch op de galerijen te komen en de gevechten te winnen. Een Troglodiet-shamaan schijnt de leiding te hebben over deze groep en het valt de groep niet mee om hem uit te schakelen.
Echter, als het toch gelukt is, wordt de ruimte doorzocht. In een hoek vindt de groep een kistje die op slot zit. De groep staat er vol belangstelling naar te kijken en er wordt besloten deze kist open te breken. Op het moment dat ze dat doen, begint er direct een bijzonder luide en schelle sirene te klinken uit een klein zwart doosje wat aan het slot vastzit. Deze is echter zo luid dat iedereen reflex-matig alles laat vallen en naar de oren grijpt om niet doof te worden. Bijna radeloos van onmacht staat de groep te dralen en af te vragen of het alarm uit zichzelf weer ophoudt. Dit is niet het geval. Sterker nog, zelfs met hun oren dichtgedrukt is het geluid zo erg dat het pijn doet in de hersenpannen van onze vrienden.
Lyssiah echter, die de aanzet gaf om de kist te openen, neemt nu samen met Namelak het voortouw en slaat het slot van de kist af en ze pakt deze in haar linkerhand. En zodra ze deze heeft vastgepakt, verschijnt er voor een seconde een pufje rook en het slot verdwijnt in haar handschoen. Ineens is het geluid ook weg. Een ijzingwekkende stilte vult de ruimte en twijfelend worden de handen van de oren gehaald. De groep beseft dat het verdwenen is en feliciteert Lyssiah en Namelak. Echter, Namelak en Lyssiah horen deze felicitaties niet, want ze zijn doof geworden toen ze het kistje kapot sloegen en het slot oppakten !!!
Een paniekgevoel maakt zich van Lyssiah meester, maar deze overwint ze. Ze is tenslotte een elf en ook nog van het sterke geslacht. In ieder geval hoeft ze niet meer op wacht te staan vanwege haar doofheid.
De reis wordt voortgezet en een paar dagen later mondt de grot uit in een enorme ondergrondse ruimte die bezaaid ligt met botten en rottende lijken. Tobias spoort de groep aan om snel door te lopen. Het is duidelijk niet zijn bedoeling om hier halt te houden met alle risico's van dien. Hij zegt dat dit de "Field of Bones" is. Echter, Namelak blijft iets achterop en kan het niet laten om sommige botten aan een nader onderzoek te onderwerpen. Terwijl hij dit doet, ziet hij uit een ooghoek iets bewegen. De rest van de groep heeft dit inmiddels ook door en ziet om Namelak heen nog veel meer bewegen. Als een razende rennen ze terug en halen Namelak op. Uiteindelijk, achtervolgd door wrights en skeletten, rennen ze door tot ze niet meer kunnen. Aan het eind van deze grote ruimte is weer een relatief smalle grotopening waar ze in rennen. De monsters achter hun geven het op en blijven achter op de Field of Bones. Maar goed ook.
Na nog een dag lopen zien ze verderop in de ruimte een lichtschijnsel verderop in de gang. Tobias geeft aan dat daar de Stad der Doden moet zijn, maar zegt ook dat er iets aan de hand moet zijn. Een scherpe brandlucht, vermengd met de geur van rottend vlees vult de gangen. De groep gaat langzaam verder en komt op een iets hoger gelegen entree uit van een werkelijk enorme ondergrondse hal. Meteen zien ze dat hier een ondergronds dorp is van vervallen huizen en dat delen van dit dorp in brand staan. Het geknetter van de vlammen is oorverdovend (echter niet voor Lyssiah). De groep bepaalt hun route, gaat het dorp binnen en sluipt langs een lange muur. Ze hoeven maar een halve straat door te lopen of ze zien dat er een enorm gevecht gaande is.
Het is werkelijk een bijzonder gezicht. Ze zien ondoden van verschillende aard met elkaar vechten. Echter, aan de achterkant van het slagveld staan een aantal mages en priesters. Ze schijnen druk bezig te zijn met het besturen van een van de twee groepen ondoden. Ook vechten er een aantal soldaten van de Zhentarim mee. Lyssiah merkt op dat Semmemmon er ook bij staat, vastgebonden in een hoek, naast een grote hutkoffer.
De groep mengt zich eigenlijk direct in het gevecht en met al hun ervaring banen ze zich een weg door het slagveld. Tobias vecht erg dapper mee. Wyver komt op het geniale plan om al vliegend over het slagveld heen te gaan, samen met Namelak, en zo bij de priesters en mages uit te komen. Dit lukt, en zo worden de vijanden aan twee fronten bevochten. De priesters onder onze vrienden weten ook enkele ondoden te bezweren en zo weg te jagen.
Het gevecht is relatief kort, maar des te heviger. Het resultaat is dat iedereen wordt uitgeschakeld, behalve de vastgebonden Semmemmon. Onze hele vriendengroep leeft gelukkig nog. Terwijl de groep een gesprek met Semmemmon aangaat, gaat Lyssiah op de kist af. Zij hoort niets van het gesprek, laat staan de waarschuwingen die Semmemmon geeft. Meteen bij de eerste aanraking volgt er een enorme explosie. Lyssiah wordt door de kracht achteruitgesmeten en landt hard en bewusteloos. Echter, er wordt meteen hulp geboden en versuft komt ze langzaam weer bij.
Semmemmon zegt dat er een magische beveiliging op de kist zit. Niemand anders dan hij kan de kist aanraken, laat staan vervoeren. Echter, de groep staat er op dat ze de kist meekrijgen om zo veilig te stellen en ervoor te zorgen dat deze niet in handen komt van Bane en de Zhentarim. Ze zeggen de kist in bewaring te willen geven bij Tyr en komen blijkbaar overtuigend genoeg over, want Semmemmon wil op deze deal ingaan, op voorwaarde dat hij wordt vrijgelaten. Hij komt oprecht over en lijkt akkoord te willen gaan.
Zijn ketenen worden na de nodige discussie losgemaakt. Hij loopt direct naar de kist en de groep ziet hem enkele magische handelingen uitvoeren. "Zo, " zegt hij, "de beveiliging is er af. Het wordt tijd dat we afscheid nemen". Semmemmon komt erg vriendelijk over en groet iedereen nog voordat hij weggaat. Hij prevelt enkele woorden en knipt met zijn vingers. De lucht rondom hem lijkt even te bewegen en een fractie van een seconde later is hij verdwenen.
Intussen is de brand verder gewoed en er verderop ziet de groep nu ook vliegende ondoden aankomen. Ook wordt de dreiging van andere ondoden groter. Eensgezind kiest de groep het hazenpad, met de kist op sleeptouw. De terugtocht door de grotten verloopt spoedig en ze keren heelhuids terug in Scornubel.
12 Uktar 1372
Lyssiah gaat naar de tempel van Corellon, in de hoop dat ze haar kunnen helpen met haar doofheid. Gelukkig lukt dit. Ook heeft ze Namelak meegenomen. De rest van de groep gaat met de kist naar de tempel van Tyr. Deze zijn bijzonder in hun nopjes met het behaalde succes. De hogepriester van Tyr zegt dat de kist veilig zal worden opgeborgen, weg van de bereikbaarheid van de Zhentarim en de tempel van Bane. In de kist zitten zaken waarmee rode draken kunnen worden bestuurd. Niet iets wat in de handen van het kwaad terecht moet komen.
|
|
Gepost door Pepijn op 26 januari 2003 om 1:07 uur. |
|
|
Fout spreekwoord |
|
|
|
### Als een boom zijn bladeren laat vallen, wordt het winter |
|
|
Agenda |
|
|
Geen agenda informatie beschikbaar.
|
Campagne Top 10 |
|
|
|
Populaire lokaties |
|
|
|
|
Johan W. in Leeuwarden
6x gespeeld |
|
|
Pepijn in Deventer
3x gespeeld |
|
|
Hendrik in Marrum
1x gespeeld |
|
|
Leeuwarden (JH)
1x gespeeld |
|
|
|
Overzicht gebruikers |
|
|
|
Klik hier als je een overzicht van alle geregistreerde gebruikers wilt zien. |
|
|
|
|