Dwa'f onderzoekt de Acolieten, waaronder Bink (het broertje van Slinks). Hij denkt niet dat ze ziek zijn zoals de "gekken". Hij is niet zichzelf, maar het zit dieper - een ware verandering. Wreder, weinig empathie meer - niet de Bink die hij vroeger kende. Hij denkt ook niet dat een lesser restoration veel zou helpen.
In een gesprek met Bink is hij écht niet meer dezelfde - arrogant, superieur, gemeen. Hij heeft niets te verbergen en vertelt dat hij boos is op de Hoge Priester, Hagrim Foss. Die heeft alles een beetje verpest. Hij had stemmen gehoord en voelde zich ziek. Heeft zich, en de acolieten, opgesloten in de Tempel om het dorp te beschermen. Op een gegeven moment is Waukeen contact met hen afgebroken.
"Foss zei dat de nieuwe God hem veel had beloofd, maar dat was nog niet gebeurd. Hij moest zich eerst bewijzen. Toen zou een offer helpen, en hebben we dat gedaan, maar nog niets. Nou ja, eenmaal begonnen...misschien wanneer ik jullie doe komt het weer goed."
Dwa'f zegt dat ze gewoon hartstikke evil zijn geworden - ze moeten hun fouten inzien en atonement doen.
Volgende stap is Milda Vesk naar huis brengen. Onderweg stoppen bij de Houtzagerij waar er beweging is - en "aangehouden" door Burgerwacht en een sergeant.
“Loslopende honden, hé? Dat mag niet meer…”
Deze willen de groep vastbinden en wat aandoen, dus worden de rollen snel omgedraaid. De houtzagerij zelf is afgebrand, maar Slinks vindt een skelet met een verzilverde warhammer vast. Handig!
Ze leveren Milda veilig af bij haar thuis en spreken af haar op te halen en naar haar oom te brengen. Als beloning warmt ze stoofpot op, en geeft ze 500gp aan edelstenen, een verzilverde longsword en twee potions. (invulnerability, heroism)
Ze kijken weer in ’t dorp en redden vier kinderen uit een leeg huis. Deze willen graag naar hun oom de apotheker – hun ouders zijn heel lang zoek. De naam die ze noemen is de naam van de mensen die ze aan de boom zagen opgehangen. Ze besluiten hun oom het nieuws te laten vertellen en gaan richting Apotheker. Hij woont in een boomhut met twee verdiepingen, naast het kleine meertje – zuidwest van het dorp. En inderdaad – een mooi trappetje wendt zich om de boom heen, en eindigt bij een huisje met twee kleine verdiepingen. Een bord staat in de keurige tuin, “Apotheker. Komt u maar!”
Een stemmetje van boven vraagt eerst wie er is, en daarna de namen van de kinderen roept! Ze rennen naar elkaar toe en de apotheker blijkt een gnoom te zijn. Hij stelt zich voor als Rexel, een goede vroend van de Sheriff. Hij maakt zich grote zorgen. Zijn winkel is blijkbaar opgeruimd na een heftig gevecht – hij heeft de burgerwacht afgeweerd – uiteindelijk met zuren en alchemist’s fire!
Een vragenronde volgt:
Who are you? “I’m Rexel and I’ve lived in this town and run this apothecary for the last 100 years.”
What happened to Holver’s Ferry? “A sickness hit town a few weeks ago. It weakened a lot of folks and drove some of them mad. It made some kill themselves or each other, driving them into a murderous rage. I’ve never heard or read of anything like it before. They tore the town apart in just a few days. And there was nothing Onessa, the town council, or militia could do about it.”
Who’s Onessa? “Onessa Jerreth. She’s the village sheriff and a good friend. She weathered the violence the same as me. We were working together to find out what caused it and where the disease came from, but then she up and vanished six days ago. Other villagers were vanishing, too, but not just the infected. It was always the ones who survived the sickness. Onessa thought she had a theory on why, but she never got around to sharing it with me. She might have collected some clues in her office, but the streets were always too dangerous—and I’m too slow and old—to make it there alone.”
Vanished? What do you mean? “The day after the violence wound down, villagers started disappearing one after another. The folks just vanished from their homes, and left everything behind, untouched. That’s what convinced Onessa and me there’s something evil behind it. These people are being taken...for something. But we still haven’t found out who or what’s behind it. And now, whoever caused it probably has Onessa, too!”
Who’s Silam Oddle? “Silam’s a good-natured woodcutter. A local boy who lives at the old orphanage across the lake once run by his late mother. I say ‘boy,’ but he’s a big man now, almost seven feet tall, but gentle as a kitten. He keeps to himself mostly, but does good by the town whenever called upon.”
What can you tell us about the disease? “I’ve taken samples from the bodies of the infected—those Onessa or the militia had to put down, and even some of the ones who took their own lives. So far, it only seems to affect humans. Everyone else is immune. Other than that, I can’t tell its origin, but it seems to spread through contact, weakening its victims’ minds and bodies, but without killing them—almost like it’s the first stage to something else. The sheriff and I think there may be something—or someone—behind it.”
De groep beschrijven de kaart bij het kantoor van Onessa. Rexel herkent de twee locaties als Mother Oddle’s orphanage en de ruine van het Landhuis “Arvarenhode Manor”. Hij vermoedt dat de koppige Sheriff alleen is gaan onderzoeken, en misschien Silam is gaan zoeken om hulp te vragen het bos door te zoeken. Hij vraagt de groep om hulp en stelt voor dat ze bij het weeshuis beginnen – omdat het dichterbij is. Hij biedt ze zijn laatste potions aan:
3 x potions of healing elixir of health elixir of keen senses (grants darkvision 60 ft., and advantage on Wisdom (Perception) checks involving sight for 1 hour) potion of fire breath Hij bidet ze een sleutel aan voor de kast in de Sheriff’s kantoor – daar kunnen ze ook nuttige dingen vinden. Gelukkig hebben ze die al veilig gesteld J
In het weeshuis vinden ze niets… totdat… |