Een bijzonder samengestelde groep – het verhaal over hoe ze bij elkaar kwamen zou je niet geloven, maar toch is het waar.

Randal Polebinder, volksheld, een pezige Fighter met een zweep en een zwaard.
Slinks – een donkere boef met een accent uit de Chultan Antilles.
Karmella Inaeris – een neerbuigende High Elf die heel. Langzaam. Spreekt. Tegen iedereen die minder slim is dan zij.
Dwa’f – een stille priester van Berronar Truesliver (Reverend Mother of Dwarves, vrouw van Moradin)

Op een dag krijgt Karmella de opdracht om even op onderzoek te gaan in het stadje Holver’s Ferry, een paar dagen verderop. Twee leveringen boomstammen zijn niet aangekomen, en de vorige persoon die ging checken werd verdwaald en gewelddadig in het bos ontdekt. Tijd om professioneel hulp in te roepen.

Dit doet Slinks aan zijn broer denken – een acoliet-priester van Waukeen in dat stadje. Hij heeft al een tijdje niets gehoord van zijn broer, zeker een paar weken, en dat is toch een beetje opvallend. Randal laat het weten dat hij ook die kant op wil, en krijgt meteen een opdracht van een rijke man. Zijn nicht (een stevige vrouw van rond de veertig) is niet komen opdagen bij een bruiloft. Dwa’f bidt en krijgt een visioen – er is iets mis in het dorp.

De vier trekken het bos in naar Holver’s Ferry en komen aan bij de veerboot – een grote, vierkante vlot waar twee wagens naast elkaar op kunnen. Een touw is over de rivier gespannen, de overkant zo’n dertig meter weg. De vlot zit vast in het gras, half uit het water. Tussen de vlot en de schuur van de veerman ligt een dode ezel – met bruut geweld afgemaakt. De groep gaat onderzoeken en zes verwilderde mannen stromen uit de schuur – het lijken boeren (ze hebben sikkels en korte messen) maar ze dragen bloederige kleren, hebben wilde blikken, schuimbekken een beetje en zien er vooral erg boos uit. Ze vervloeken de nieuwkomers, zwaaien met de wapens, en duwen elkaar voorturend.

Verzoeken om te praten hebben geen effect en de gekken stormen op de groep af! Randal zweept en slaat een paar neer, Karamella dropt één in een put, Dwa’f knalt een vlam op een ander en Slinks steekt ook van zich af. De groep bindt de bewusteloze boeren vast, dat ze niemand pijn kunnen doen. Dwa’f is verbaasd dat een aantal niet alleen bewusteloos is maar dood! Hij heeft geen idee wat ze mankeert maar vermoedt een mentale ziekte. Iedereen wast de handen.

In de schuur vinden ze de veerman, ook vermoord, en pakken de kans om een kruisboog “veilig te stellen”. Ze trekken de boot langs het touw naar de overkant en kijken het dorp in. Niemand op de been, afgebrande gebouwen – het ziet er niet goed uit.

De groep komen een man tegen onder een wagen – hij is begonnen met inladen zodra hij de boot zag oversteken. Slinks wil hem wel helpen in ruil voor glimmende voorwerpen. Een geluksketting/ holy symbol maakt hem blij. De man en zijn gezin halen veilig de overkant, en de boot komt terug.

Daarna komen ze een dikke vrouw tegen, die bovenop een graansilo staat te zingen en te huilen. Ze heeft een natte bruidsjurk aan en maakt een zeer herkenbare beweging – iets met een vuursteen! Slinks weet de weg naar boven te vinden, en snel, en ze is snel haar vuursteentje kwijt. Net op tijd – haar jurk is doorweekt met lampolie! De vrouw mist haar man en wil hem achternagaan – door te springen! In de tussentijd heeft Karmella wat modder kunnen verplaatsen en de vrouw heeft een zachte landing. Tien minuten later is ze weer een beetje de oude, alhoewel nog steeds treurig. Ze weet wat te vertellen over het dorp en vraagt of ze haar naar huis willen brengen.

Schijnbaar is een deel van de bevolking gek geworden een paar weken terug. Veel volk werden “een beetje raar” maar sommigen kregen wilde moordneigingen en voerden ze ook uit. Het halve dorp is afgeslacht en een aantal huizen afgefikt. De Sheriff is al een tijdje vermist, één van de kerken is afgebrand (Helm) en de ander op slot (Waukeen). De groep wil nog even wandelen, onderweg naar het huis van de vrouw (die Randal zocht).

De gevangenis/ Sheriff’s kantoor is op slot, maar Slinks weet dat te regelen. Binnen zijn er geen mensen te bekennen, maar wel een kaart met twee plaatsen gemarkeerd – een oud Weeshuis en de ruïne van een landhuis. De groep stellen meer handige dinge veilig – die gekken moeten het toch niet krijgen!

De Tempel van Waukeen is op slot, gebarricadeerd vanbinnen. Roepen om open te doen krijgen onbeleefde antwoorden en Randal pakt zijn zaag uit. Een tijdje later gaan de deuren open en een priester die voor het altaar staat roept dat ze weg moeten. Hij zet kracht bij zijn woorden met een schot van een kruisboog. Randal loopt op hem af en wordt aangevallen van achteren – acolieten hadden zich tegen de muren verstopt. Slinks broer zit er ook tussen, en hij valt Slinks snel aan. De Priester blijkt best taai te zijn en knuppelt Randal neer met een morningstar. Dwa’f weet hem op de been te helpen van afstand, en een heftig gevecht woedt. Slinks gaat een paar keer neer, en Karmella moet even naar buiten. Uiteindelijk liggen de acolieten en priester op de vloer, vastgebonden. Het valt op dat de priesters geen enkele spreuk hebben gebruikt.

In de zijkamer zijn drie gevangenen gevonden, die vertellen dat de priesters meerdere mensen hebben vermoord terwijl ze riepen naar een “nieuwe god”. Ze hebben nog geen antwoord gekregen. Achter de Tempel liggen de lijken verstopt – een stuk of acht!

Ik zal even rollen voor mij 5e karakter...

hmm, kan leuk zijn :-)

Beetje gemiddeld....

@ Jacco

Je hebt app 

Even mijn: Personality Trait, Ideal, Bond en Flaw rollen.