Licére roept naar het mummy-achtige figuur in Draconic, "Nymuer udoka!" en het figuur beantwordt in een raspende stem, "Osvith! Osvith usv faestir Kha-shaguul!"
De necromancer lacht, "Osvith usv faestir Asmodeus, bilaesvi!" Rook kijkt op bij het laatste en zijn ogen lijken even wat helderder. Hij oppert een spreuk en is weer de oude, "Nare dingen - ze vreten aan je ziel! Wat zei je over Asmodeus nou?"
Licère stapt naar de brug toe en gebaart dat zijn schaduwen moeten volgen, “Hij zei dat we moesten vluchten of iemand dienen. Hij krijgt dezelfde keuze...” De mummy wijst naar Licère en beschiet hem met donkere pijltjes energie. “…en kiest blijkbaar voor optie twee.”
De schaduwen vallen Hai’A en Licère aan, zonder succes. Rook laat zijn harnas verdwijnen en wordt onzichtbaar, en Rizzen springt op de linker muur, waar hij in de schaduw van een uitstekende rots ook verdwijnt. Onyx staat klaar met een vuurbom, “Zo’n droge gast vat wel vlam, toch?”
Achter in het grot wordt het licht van het altaar feller, vooral op de plekken waar allerlei runes staan afgebeeld, en Rizzen roept dat hij een hoge toon kan horen. Een nare, onheilspellende toon…
Licère gebaart naar de andere schaduwen en de mummy – “Vriendjes, gehoorzaam mij.” De mummy schudt zijn commando van zich af, maar alle vier schaduwen zijn nu in dienst van Asmodeus’ 9e Knoop. “Val die mummy-draak-gast aan!” roept Licère, waarna hij de vijand, voor alle duidelijkheid, nog even aanwijst. De schaduwen vliegen de brug over en twee duiken de mummy zijn borstkas in! Seconden later vliegen ze uit zijn rug en over zijn schouders terug, zodat alle vier weer voor de mummy in de lucht hangen. De mummy is zichtbaar verzwakt (en verbaasd) en stapt achteruit. Het beweegt zijn drakenkop van links naar rechts en besproeit de schaduwen met bijtend zuur! Het zuur gaat dwars door ze heen en dan duiken alle vier hem binnen. Ze vliegen er weer uit, en laten een droge huls achter.
Op dat moment begint het altaar te stralen en de hele grot wordt gevuld met flitsen en felle groene stralen. Rizzen scheurt langs de muur de kamer uit en stopt om de hoek, maar in die paar seconden is het licht alweer gedoofd. De rust keert terug in de grot en de groep kunnen eindelijk een beetje ontspannen.
********************************************************
Onderzoek met Onyx zijn talenten, de scherpe ogen van Hai'A en Rizzen, en detect magic spreuken wijst het volgende uit:
- Het altaar is een artifact, en pas het topje van een groter stuk rots. Het is bewerkt met draconische runes en was een soort opslag voor magische energieen. Het lijkt nu leeg - misschien vanwege de (tweede) dood van die mummy?
- In de drie nissen zijn een scepter, een amulet en een leeg kussentje te vinden. Beide zijn niet magisch, van goud. De sceter is een gouden staaf met aan de ene kant een drakenklauw die een steen vasthoudt. De amulet is een ketting van gouden schijven met in het midden een steen in een gouden klauw. Beide stenen lijken op onbewerkt jade - donkergroen met vlekjes - alleen ook bedekt met dunne gouden symbolen en runes.
- De mummy droeg ooit mooie kleding, maar het is nu versleten of gewoon verrot... behalve zijn laarsjes. Die zijn donkerbruin leren laarsjes met vrij hoge solen en hakken, half-hoog en magisch.
- Het kolkend vloeistof is een sterk zuur, en Onyx regelt een flesje voor nader onderzoek.
- Er zijn geen andere uitgangen of interessante dingen te ontdekken hier.
Rook heeft nog een remove curse geleerd en probeert de laarsen uit. Ze passen hem eerst niet.. maar al heel snel wel. Hij probeert op de muur te staan, maar dat lukt niet. Hoog springen, hard schoppen, vliegen, teleporteren... van alles wordt uitgeprobeerd, zonder succes. Hai'A denkt dat ze je misschien op water laten lopen, maar "Dat gaan we ergens anders uitproberen!"
Met de boel opgeruimd en de scepter en amulet veilig bij Rizzen in de zak (zware dingen!) rust de groep een tijdje uit, totdat Rook en Licère nieuwe spreuken kunnen leren. Na ongeveer een uur voelt iedereen een jeuk dat snel een brandende sensatie wordt. Bij iedereen is het op een andere plek op het lijf. Kleren worden snel uit de weg gehaald maar ineens klopt er bij iedereen wat hoofdpijn aan, en op het plek zelf flitst een groen licht. Wanneer het licht en de pijn weg ebben blijft er bij iedereen een soort tatoeage over, in de vorm van een langzaam bewegende rune. Iedereen weet spontaan dat deze dragonmarks zijn, dat ze een magische vermogen geven, en dat ze zelfs sterker kunnen worden met wat inspanning. De magische krachten lijken ook toegespitst op de karakters zelf. (Even ter info: Deze krachten blijven bij de karakters totdat ze sterven, en als iedereen dood is zal het altaar weer actief zijn. Ze kunnen sterker worden door feats te gebruiken.)
Na de nodige discussie loopt de groep de trap weer op. Samen met Rizzen en Onyx regelt Rook via een stone shape dat het kristal mee kan. De groep haalt de grote ondoden op en neemt de grote trap naar boven. Bij de hendel van de val ontdekt Onyx een geheim paneeltje, waarmee hij de deur open krijgt en de val uitschakelt. "De enige plek waar we niet keken!"
Onder het centrale put haalt Licere alvast het schedel van de enorme draak op, als trofee (en eventueel bedstee). De groep verlaat de Tempel en ruikt rook. Alle lijken - grote lizardmen en priesters zijn op een grote brandstapel geplaatst en branden nog. De hutten in de buurt zijn geleegd en de bewoners niet in de buurt. De gorilla in de kooi blijkt een girallon te zijn - een vier-armige gorilla! Hij is gedood door vele speersteken, maar Licère wil het meenemen. De minotaur kan het nét slepen, want het ding weegt zeker 800 pond!
*********************************************************
Eindelijk terug na een langzame tocht met veel omlopen om het grote schedel tussen struiken en bomen te krijgen komt de groep weer aan bij de Hoorn. In de volgende dagen krijgt Licère bericht van Zaderia dat een grote, zilveren draak is gesignaleerd in de lucht boven Farholde. Rook en Licère krijgen de dag daarop ook een briefje afgeleverd door hun organisatie - daarin staan twee meldingen - dat een draak is gezien, en dat iemand héél voorzichtig vragen stelt over opvallende mensen die recent in het gebied zijn aangekomen, en over de Hoorn. Het taalgebruik van de vragers doet ze aan Inquisitors denken...
|