*********************************
Het eerste visioen is heel helder en geeft een overzicht van een periode enkele duizenden jaar geleden.
De stad Thanaclan, hoofdstad van het Olman Rijk, was hun grootste trots. Een meesterwerk van meren en stenen ziggoerats, gebouwd op een centrale tafelberg van een afgelegen eiland.
En toch, voordat de Olman er waren, was het eiland al het centrum van een rijk. Een nog oudere, nog grotere rijk. Ver onder de oppervlakte in de donkere plaatsen ontwaakte dit rijk toen de aanwezigheid van de mensen duidelijk werd.
In de stad Golismorga beschouwden de aboleth de Olman verafschuwend. Ze stuurden een leger omhoog door de tunnels en waterwegen, tot in het hart van Thanaclan zelf. Het gevecht was hard en bloederig. In het begin waren de Olman verrast, maar ze gaven niet op. Ze vochten voor hun levens, elke man en kind, tegen de golven Skum die uit de grond stroomden. Dat ze niet oneindig door kon vechten was hen ook snel duidelijk. In tegenstelling tot de aboleths en hun onuitputbaar leger amfibische slaven hadden de Olman tijd nodig. Tijd om nieuwe krijgers te trainen, tijd om te oogsten, te jagen... en die tijd hadden ze niet.
De uitputtingsoorlogvoering van de aboleth zou hen uitroeien. Ze moesten iets anders doen.
De meest krachtige tovenaren en de meest toegewijde priesters gingen aan de slag om een verschrikkelijk wapen te bouwen, een genocidewapen, om de oorlog met één klap te beëindigen. Na bloederige, moeilijke weken hadden ze iets om te gebruiken tegen hun ondoorgrondelijke vijand, de Traan van Tlaloc.
Vijftig krijgers offerden hun harten aan Tlaloc en hij zegende het beeld. Hij sprak door de mond van het hoofd dat het afgeleverd moest worden bij de vijand. De priesters en tovenaren, onder begeleiding van de sterkste krijgers, namen het beeld naar beneden, naar de gezonken stad Golismorga. Daar zou de toorn van Tlaloc het water verdrijven - het enige dat de aboleth niet zonder konden.
Het was zelfmoord maar het was de enige optie, en het was hen gelukt! Diep onder de zee activeerden ze het beeld op de zeebodem. In één klap opende het hoofd een brug tussen de wereld en het Olmaans Hiernamaals. De ruwe energie van duizenden boze geesten, vergroot door de duur betaalde zegen van Tlaloc, ontplofte. De explosie drukte al het water uit de stad en liet een diepe krater achter in de rots. Toen de golf op zijn hoogtepunt was, vroor het. De zee kon niet terug en Golismorga lag droog.
De meeste aboleth strandden waar ze zwommen, en viel snel in een soort winterslaap. De rest vluchtte, bang voor de toorn van de Regengod Tlaloc. De priesters riepen enge wezens op, en liet ze het hoofd bewaken.
*********************************
Eeuwen later, een andere catastrofe beviel Thanaclan, maar dat verhaal hoort hier niet. Eeuwen lang gebeurde weinig, de zielen hielden de zee terug, de gebouw-achtige organismen vielen in slaap, de stad was dood. Langzaamaan begonnen de krijgers de moed te verliezen. Af en toe verdween er eentje, uitgeput. Naar zijn mening, zijn dienst zat erop of hij kon niet langer wacht lopen. Toch weer een uitputtingsoorlog tegen de aboleth. Met het verlies van zielen, kwamen scheuren in het beeld, en sijpelde langzaamaan water weer naar binnen.
*********************************
Op een gegeven moment werd het interessanter in de buurt van het beeld. Een groep illithid kwam aan, op zoek naar artefacten van de Elder Evils. Met weinig succes probeerden ze contact te leggen met die vreemde machten, en ook dit ging eeuwen door.
Het is vrij recent dat illithid met afgehakte tentakels en onheilige symbolen van Demogorgon gesignaleerd zijn. Deze lijken vooruitgang te hebben geboekt, waarschijnlijk dankzij hun nieuwe mentor. Ze komen van boven met donkere parels, en nemen deze naar een bepaalde plek. Op deze plek hebben ze een ziggoerat laten bouwen, in de stijl van Thanaclan. Daarbinnen schuilt iets vreselijks.
De bouwers zijn slaven - vooral troglodytes. De donkere parels gaan de ziggoerat in, en een tijdje later komen ze eruit, bedekt in een omhulsel dat het kwaad zelf uitstraalt. Deze gaan weer naar boven, via een andere route, en meer slaven komen terug.
*********************************
De geesten in het hoofd zijn nu allemaal moe. Ze hebben duizenden jaren wacht gestaan en willen terug naar het hiernamaals. Tlaloc beantwoordt hen al eeuwen niet en ze zijn op. Het is een kwestie van tijd wanneer genoeg het opgeven dat de rest het niet meer kunnen houden. De Traan zou binnenkort toch breken. Ze zijn jullie dankbaar, maar maken zich zorgen voor de bovenwereld vanwege wat er in de ziggoerat leeft.
**********************************
Het laatste visioen gebeurt nu.
Tachtig of honderd troglodytes werken aan de muren van de ziggoerat. Paars vlees groeit steeds uit de grond en duwt de stenen uit de weg. Ze zijn het vlees aan het wegsnijden en de stenen weer aan het leggen. Tijdens de aanval op de Traan merken ze ook dat het geluid van de geesten harder wordt. Mind Flayers komen naar buiten en kijken om zich heen. Wanneer de KLONG! van het breken van de Traan luidt, en stilte valt, kijken de illithid elkaar aan. De troglodytes staan stokstil en dan rennen voor wapens. Dertig mind flayers, acht beholders en tien naga's stromen uit de ziggoerat en vliegen of rijden de stad in. De troglodytes volgen. Je ziet dat ze allemaal naar plekken gaan waar aboleth nog in hun stenen slaap liggen. Een beholder en twee mind flayer's vliegen omhoog en verdwijnen door een gat in het plafond. Er blijven alleen twee grote reuzen voor de ziggoerat staan - ze lijken op harige trollen, met vier armen en een hoofd dat een verticale mond is met één oogje aan elke kant.
|