Met de trogs uit de weg is het tijd om te zoeken naar aanwijzingen - waar kwam die specters vandaan? En die Necromental?
"Als je mij vraagt lopen we gewoon op een begraafplats." zegt Hope.
Niemand heeft een beter idee, en de groep gaat gelijk aan de slag met het doorzoeken van het gebied. Templeton vindt een graafsteen binnen het puin van de Necromental, en daarop staat de naam "Amedio."
Een uur later is het hen duidelijk dat er geen andere spoor is van een oude begraafplaats hier.
"Maar waar komt die graafsteen vandaan dan?" vraagt Tin.
Betekenisvolle blikken worden gedeld en Bohairic zucht, "Vinden jullie het ook koud?"
"Voodat we terug gaan kunnen we snel de tassen vullen. Een beetje hard werk warmt je snel op!" zegt Hope.
Zodra de magische tassen vol besjes en vruchten zijn, lopen ze terug naar Farshore. Tin-a-Tin vliegt vooruit, onzichtbaar, en verkent het dorp vanuit de lucht. Ze meldt zich bij de groep en vertelt dat er een groep mensen verzameld zijn om de begraafplaats daar, war een grrot gat is ontstaan.
De groep haast zich daar naartoe, en wordt begroet door Lavinia, Meravanchi en Pater Catherly. De drie staan naast een groot, lelijk gat in de grond. Om het gat heen zijn er grafstenen platgegooid, en het ruikt daar naar verrotte groenten. Bij de ingang van de begraafplaats staat een viertal constables van de militia, die pottenkijkers uit de buurt houde. Lavinia vertelt snel dat het een uur geleden ontdekt is, en dat niemand iets had gezien of gehoord. Sheler bevestigt dat het warschijnlijk vroeger in de ochtend was gebeurd.
"Lijkt me duidelijk bij de temperatuur en vochtigheid van de grond hier." voegt ze behulpzaam toe.
"Is de graaf van meneer Amedio ook gesloopt?" vraagt Templeton.
Zijn vraag zorgt gelijk voor omhoog getilde wenkbrauwen bij de drie, en Lavinai vraagt hoe hij dat had kunnen weten.
De groep vertelt wat ze tegengekomen waren bij de troglodytes terwijl Bohairic een barage aan detectiemagie loslaat op de begraafplaats. Hij vindt niets nieuws.
Manthalay Meravanchi kijkt de groep aan, "Gek dat ons grond jullie achterna loopt. Volgens mij brengen jullie gewoon ongeluk."
Templeton reageert boos, "Wat weet jij daarvan? Je bent gewoon stom als je snel conclusies trekt. Wij hebben jullie al gered van die piraten - of zeg je dat wij die eerst hadden gestuurd? Je bent niet goed zijs, meneer, net als je niksnut neef!" En ik wil niks meer van je horen!"
Hij springt gelijk de begrafplaats uit en landt twintig voet verderop, waarna hij het dorpje inloopt. Manthalay staat stil met een rood gezicht en een open mond, en de andere vier laten hem daar.
*************************************************************************************************************
Later in de middag gaat de groep uit elkaar. Templeton gaat naar de Shrine van Lathander en praat met Pater Catherly.
"Vesserin, jongen, noem me Vesserin."
Templeton vraagt om genezing en betaalt in een paar kilo verse vruchten. Hij blijft lang kletsen en vertelt Pater Catherly over Olangru en de Tempel van Demogorgon. Pater Catherly vertelt over de Church of the Whirling Fury, en over Pater Innersol die nu een beetje aan de late kant is van zijn missie op het Eiland zelf.
Bohairic gaat terug naar het huis om te mediteren, alhoewel, dat zegt hij. Hij neemt een lotushouding aan en gaat vervolgens het dorp in de gaten houden door en Clairvoyance-spreuk.
Hope gaat naar de kroeg, waar Avner en Zan aan de bar zitten. Zan kijkt zuur en is aan het woord wanneer Hope binnenwandelt,
"... en als het boot eindelijk vertrekt zit ik erop!"
Hope gaat naast de twee mannen ziten, en ze gaan gelijk naar een tafel. Hope knipoogt naar de kroegbaas en vraagt om een rum met vruchtensap. En zonder paraplu!
Zan blijft doorpraten over hoe groot een fout hij had gemaakt door hierheen te komen, maar Avner lijkt niet meer te luisteren. Die blijft constant blikken naar Hope te werpen, alsof hij een aanval verwacht. Naar een paar minuten staat hij op en vertrekt hij. Bij de deur mompelt hij iets over de stank maar Hope negeert hem, draait om op zijn kruk en richt zich op Zan.
"Hoe is het Zan? Nieuws?"
"Ja, ik kan geen bier meer krijgen. Mijn geld is op!"
"O ja, geen probleem jongen, wat wil je hebben?"
Zan bedankt hem en lijkt weer te gaan mopperen wanneer hij zich bedenkt,
Zeg... er was een leuke vreemde in de bar gisteren, op zoek naar Sheler."
Hope vraagt door en krijgt een vage beschrijving van een mooie vrouw. Hij betaalt Zan zijn hele rekening, bijna 50 goudstukken, en vraagt de half-elf om zijn ogen te zijn in het dorpje. Zan klapt zijn vuist op zijn borst en wandelt af.
"Ik vind haar wel, baas!"
*************************************************************************************************************
Na een paar drankjes loopt Hope naar Lavinia haar huis, waar hij haar vraagt of ze met hem wil gaan eten. Hij wordt blij verrast wanneer Lavinia gelijk "Ja, natuurlijk!" zegt. Dat zij zelf wilde koken was een tweede verrassing, en dat zeeschildpad zo lekker kon zijn maakte er drie. Ze eten onder de glas-in-lood koepel van de woonkamer van haar huis, en in het avondlicht lijkt het dat de zeilschepen op een vuurzee voerden. Het valt Hope op dat het huis niet zo groot is als die van Manthalay Meravanchi, maar dat hij zich hier een beetje thuis voelt. Huis Meravanchi was nog steeds zoals het in het hoofd van de ontwerper had moeten zijn - het had geen persoonlijkheid. Huis Vanderboren was net zo simpel, en net zo elegant, maar had iets van Lavinia erbij gekregen. Je zou in Manthalay zijn huis kunnen werken, maar bij Lavinia kon je wonen. Hope vroeg zich af of Farshore hetzelfde zou ervaren.
Hij laat zich zakken in een comfortabele stoel voor het smeulend open vuur en kijkt naar Lavinia die net twee glazen brandy heeft opgehaald. Tijdens het eten hadden ze het over van alles gehad, behalve politiek. Zou Lavinia daar zelf over beginnen, vroeg Hope zich af.
"Wat deze stad nodig heeft," zegt Lavinia, "is duidelijk leiderschap."
Ja, dus. Hope probeert niet te lachen en accepteert de brandy met een knik. Lavinia gaat tegenover hem zitten met haar handen in haar schoot. "Manthalay en ik stoten elkaar constant voor het hoofd, al sinds ik hier aankwam vorige maand. De stad krijgt telkens gemengde boodschappen in plaats van helder en daadkrachtig optreden. Manthalay heeft Farshore gerund sinds mijn ouders vertrokken maar hij is niet de beste persoon voor die positie. Hij heeft het over heerschap, heerschap over de Olman in het noorden, maar hij heeft alleen ogen voor hun goud. Als zij geen sterke magiërs hadden, was hij al aangevallen. Hij heeft het over dieren vangen en jagen, over pelzen en huiden en grote schedels om boven een haard op te hangen. Alle rijkdom van dit prachtig eiland wil hij zo snel mogelijk uitputten - en waarom?"
Hope weet een retorische vraag wanneer hij er eentje hoort, en nipt aan zijn brandy.
"Ik zal het je vertellen, want ik heb de laatste dagen Manthalay alleen maar geobserveerd. Hij is een jager eerst en een Meravanchi tweede, en dat hij nu een man van Farshore moet spelen is voor hem alleen maar om te krijgen wat hij écht wil. Genoeg rijkdom hier uitbuiten om terug te gaan naar Sasserine en zijn broer af te zetten. Daarom kwam hij hier en daarom wil hij hier alleen maar uitbreiden en overal aanvallen. Het zal hem een worst wezen wat er gebeurt met iedereen die zich hier heeft gevestigd, nadat hij genoeg geld heeft om de juiste mensen in Sasserine af te kopen. Hij vroeg mij of ik hier zou blijven, en of ik al plannen had voor mijn huis in Sasserine. Hij ziet Farshore alleen maar als zijn persoonlijke beurs, en zodra het volledig geplunderd is..."
Lavinia laat haar hoofd zakken, "En Farshore kan veel meer zijn! De mensen die hier wonen zijn pioniers, maar de situatie op dit moment is beangstigend voor ze, en wanneer mensen bang zijn kiezen ze liever voor iets bekends. Dat er zo veel zijn die niet gelijk voor Manthalay kiezen zegt hoe weinig respect hij écht heeft, hier. Hij heeft laten zien dat hij sterk is, en autoritair, maar dat is niet genoeg. Ik ben ook geen fragiel bloempje en ik kan ook moeilijke bevelen geven. Mijn moeder was sterk maar ook slim, en zo wil ik ook zijn. Manthalay wil uitbreiden ten koste van onze buren, ik wil samen met hen groeien. Met hun hulp kunnen we de droom van mijn ouders realiseren - een goed verdedigd handelspost, omringd door waakzame vrienden en buren, vrienden die al hun schatten via ons verhandelen. Schatten die we nergens anders kunnen krijgen, die echt niet uit hun dooie handen te rukken zijn. Dit eiland heeft een rijk geschiedenis waar wij weinig van af weten. Er zijn verhalen over een beschaving van duizend jaar geleden - stel je voor wat in die ruines te vinden is! Die ruines vind je alleen met behulp van de Olman en de Phanatons - en dankzij jullie hebben we daar nu goede relaties mee. Samen wordt dit het spannendst, leukst, sterkst, en rijkst plekje in de hele zuiden! En ik sterf voordat ik Manthalay dat van mij, van ons allemaal, af laat pakken!"
*************************************************************************************************************
De volgende dag is Templeton bij de haven, samen met Tin-a-Tin en de smid. Ze bespreken kettingen en boomstammen en andere verdedigingsconstructies. Bohairic is bij de alchemist en tovenaar, Professor Aldwattle en Sheler is in de niet-helemaal-geheime werkplaats. Hope is net onderweg naar de kroeg na een late ontbijt met Lavinia. Ze hadden tot vroeg in de ochend gepraat, en toen keurig in hun eigen bedden geslapen.
Hope hoort zachte voetstappen en dan komt Zan om de hoek rennen,
"Hope! Ik zocht jou! Die vrouw is in de bar weer!"
Hope klapt hem op de schouder en loopt door, de kroeg in. Er heerst een onnatuurlijke stilte in de bar, en hij ziet zes bekenden en een lange, mooie vrouw. Zij kijkt naar hem, knikt in herkenning, en wijst naar de kruk naast haar. Hope voelt gelijk een koude rilling en weet dat hij net een magische suggestie heeft kunnen weerstaan. Hij loopt naar toe,
"En wie ben jij?" vraagt de vrouw.
"Wie ben jij dan? En ben je voor Lavinia?"
"Heb jij geen manieren, barbaar? Ik ben tenslotte een dame... en ik vroeg eerst."
Hope draait zich om, "Laat maar!"
Hij loopt naar de deur en ze roept achter hem, "Hope!"
Hope doet alsof hij niets hoort, en dan fluistert haar stem hem in het oor, "Kom terug, nu, of ik slacht iedereen hier af."
Hij draait zich langzaam weer om en ze praat weer hardop,
"Kom maar zitten, Hope." Elke klemtoon, elke letter resoneert in zijn hoofd en hij loopt naar een barkruk.
"Haal dat harnas eraf, het moet vreselijk warm zijn. Laat me even je beroemde tattoeage zien - en leg dat bijl ergens in een hoek. Het lijkt me erg zwaar!"
Hope vindt het allemaal redelijke suggesties en weet niet echt meer wat ze allemaal bespreken. Zijn harnas en bijl heeft hij netjes in de hoek gelegd. Wanneer hun gesprek klaar, vraagt de dame of hij even de rest ophaalt en lekker met ze gaat zwemmen. Dat vindt hij een top idee, en hij rent de kroeg uit. |